Amsterdam, 1805 – Den Haag, 1884
Zijn vader is Jacob de Eliezer Ferrares en zijn moeder Lea de Jacob Dias Santilhano. Hij trouwt met Judith de Lima en ze krijgen 2 zonen, Simson en Raphael.
Jacob wordt door zijn vader opgeleid aan het Portugees Israëlitisch seminarie in Amsterdam. Als 18-jarige is hij al voorganger in de particuliere synagoge van Abraham Fundam in Vreeland aan de Vecht. In Den Haag voltooit hij zijn rabbinale studie onder leiding van opperrabbijn J.A. Lehmans.
Na de dood van J.A. Lehmans in 1842 neemt Ferrares een aantal jaren het opperrabbinaat in Den Haag en Rotterdam waar. In 1848 wordt B.S. Berenstein door hem persoonlijk als opvolger geïnstalleerd.
Opperrabijn Ferrrares is in 1849 een van de stichters van het Joods weeshuis (Ezer Jatom) in Den Haag, aan de Stille Veerkade. Later verhuist het weeshuis naar de Raamstraat en uiteindelijk naar de Pletterijstraat. Het weeshuis bestaat tot 5 maart 1943. Op last van de Duitse bezetter worden op die dag alle bewoners – de directeur, de directrice, het personeel en de aanwezige kinderen – weggevoerd. Bijna allen worden omgebracht in Sobibor.
Ferrares is eveneens medeoprichter van de vereniging tot bevordering van ambachten onder Israëlieten in 1846 en van de Israëlitische soepinrichting voor alle gezindten in 1855.
In het Portugese grafboek (1697-1871), dat door Ferrares en zijn twee zonen in 1870 werd opgemaakt, schrijft Ferrares dat hij in het jaar 5628 (1867/68) in de nabijheid van twee aangeduide kindergraven ‘eene onbruikbare Sepher Tora afkomstig van Curaçao’ heeft begraven. Het is gebruikelijk om teksten (boeken en bladen) waarin de Godsnaam voorkomt en die niet meer bruikbaar zijn, doordat ze bijvoorbeeld versleten zijn, te begraven op een Joodse begraafplaats. Dit is dus ook gebeurd met deze Sefer Tora (Torarol) uit Curaçao.
Jacob van Jacob Ferrares overlijdt in 1884 in Den Haag.