7 – Een kohen (priester) – Abraham Jozef Cohen

Luister naar de audio versie van deze pagina
audio

? – Den Haag, 28 februari 1779

Abraham Jozef Cohen was een priester, ‘kohen‘ in het Hebreeuws. Van Joodse priesters (kohaniem) wordt traditioneel aangenomen dat ze een afstammeling zijn, via de vaderlijn, van Aaron, de broer van Mozes, van de stam Levi. Overigens wordt in het Hebreeuws (ook in het Oude Testament) het zelfstandig naamwoord ‘kohen’ gebruikt om te verwijzen naar elke priester, of ze nu Joods zijn of niet.

In de tempel in Jeruzalem vervulde kohaniem de plichten van offergaven. Tegenwoordig behouden kohaniem een ​​​​mindere maar aparte status binnen het Jodendom, en zijn ze gebonden aan aanvullende beperkingen, vooral volgens het orthodoxe judaïsme. Zo mag een kohen niet in de buurt van overledenen komen, enkele uitzonderingen daargelaten. Dan is hij onrein en niet meer geschikt voor de Tempeldienst.

De kohaniem vervulden in de Tempel de offerdiensten. Één kohen werd uitgekozen om de functies van de hogepriester (kohen gadol) uit te voeren, de enige die in de Tempel het Heilige der Heiligen mocht binnengaan, en dat maar één keer per jaar, op Grote Verzoendag (Jom Kippoer).

De handen van een kohen tijdens de zegening

De handen van een kohen tijdens de zegening

Sinds de verwoesting van de Tweede Tempel in het jaar 70 behouden kohanim voornamelijk een rol bij gebedsdiensten in de synagoge. Kohanim hebben verder nog een beperkt aantal andere speciale taken en privileges in de joodse religieuze praktijk. Deze speciale rollen zijn gehandhaafd in het orthodoxe jodendom, en soms in het conservatieve en liberale (reform) jodendom. De kohaniem die deelnemen aan een orthodoxe gebedsdienst, geven de priesterlijke zegen. Ze verrichten deze zegen door op te staan, met hun gezicht naar de gemeente te kijken en hun handen en vingers op een specifieke manier omhoog te houden. Deze positionering van handen en vingers door de kohen tijdens de priesterzegening, was Leonard Nimoy’s inspiratie voor Mr. Spock’s Vulcan-groet in de Star Trek televisieserie.
De handen van een kohen tijdens de zegening worden vaak gebruikt als versiering op het graf van een kohen, zoals op de afbeelding te zien is.
In de meeste niet-orthodoxe gebedsdiensten wordt de priesterlijke zegen ook gezegd, echter niet door een kohen maar door de voorganger.

De afstammelingen van de stam Levi die géén kohen waren (de levieten) voerden een verscheidenheid aan andere rollen uit, waaronder het assisteren van de priesters bij het uitvoeren van hun tempeldienst. Ook wasten zij de handen van de kohaniem. In verband hiermee is op het graf van een leviet soms een kan water aangebracht als decoratie, zoals in de afbeelding rechts.

De status van kohen in het jodendom heeft geen noodzakelijke relatie met de achternaam van een persoon. Er zijn veel families met de achternaam Cohen die geen kohen zijn of zelfs niet joods, en er zijn veel kohaniem die Cohen niet als achternaam hebben. Zo zijn er talloze variaties op de achternaam Cohen, zoals, Cahn, Cohn, Kahn, Katz, Kohn. In het hedendaagse Israël is “Moshe Cohen” zoiets als “Jan Jansen” in het Nederlands – dat wil zeggen, een algemene, veel voorkomende naam.

Bronnen: