33 – Mozes Henriques Pimentel

Luister naar de audio versie van deze pagina
audio

Den Haag, 2 maart 1828 – Den Haag, 27 juni 1902

Mozes Pimentel stamt uit het oud-adellijk huis van de Spaans-Portugese Pimentels. Hoewel hij Israëliet is en zijn godsdienst in ere houdt, stamt hij, van vaderszijde, niet van het oude Israël af. De eerste Joodse Pimentel was een Spanjaard die zich van het Christendom tot het Jodendom bekeerde, zoals dit vooral in vroegere eeuwen in Spanje meermaals gebeurde. Een Spaanse kardinaal Pimentel behoort dan ook tot dezelfde familie.

Detail van De Vogelen

Detail van De Vogelen

In plaats van de lagere school te bezoeken, ontvangt Mozes thuisonderricht van zijn vader Samuel.
Van 1840 tot 1844 bezoekt hij de Haagse Houtgravureschool en van 1841-1846 de Akademie van Beeldende Kunsten oftewel “De Teeken Akademie” in Den Haag. Hij is een begaafd houtgravure kunstenaar en graficus. In het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt zich een houtgravure en tekst in boekdruk, geproduceerd tussen 1843 en 1876 onder de naam “Vogelen” in de vorm van 6 voorstellingen van vogels met onder elke afbeelding een vierregelig vers.

Onder leiding van Prof. Rehuel Cohen Lobatto blijkt hij op de Teeken Akademie ook begaafd in de wiskunde, waardoor de tekenkunst op de achtergrond raakt en hij op negentienjarige leeftijd wiskundeleraar wordt. Op zijn negenentwintigste wordt hij wiskundeleraar bij het Lager en Middelbaar Onderwijs en uiteindelijk op de Hogere Burgerscholen.
Hij schrijft handleidingen voor het wiskundeonderwijs, toepassingen van de hogere algebra, differentialen en integraalrekening en wordt lid van het Wiskundig Genootschap in Amsterdam.

Hij verlaat het onderwijs en wordt in 1859 Wiskundig Adviseur bij het Ministerie van Financiën, waar hij opklimt tot adjunct-commies. In 1876 wordt hij benoemd tot Rijksontvanger, eerst in Loenen en later in Charlois, waarna hij in 1881 zijn ontslag neemt om naar Den Haag terug te keren waar hij zich wijdt aan verzekeringen. Hij is oprichter en hoofdredacteur van het eerste Nederlandse verzekeringstijdschrift, de Verzekeringsbode, Hij schrijft handleidingen over levensverzekering, artikelen voor de Economist en wordt uiteindelijk Adviseur voor Levensverzekering bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

In 1855 huwt hij Rebecca, de dochter van zijn leermeester Rehuel Cohen Lobatto. Zij krijgen één zoon, Samuel, die op 21 jarige leeftijd overlijdt. Rebecca sterft op 3 januari 1888. Later dat jaar huwt Pimentel zijn tweede vrouw, Flora Vas Diaz. Na hun huwelijk gaan zij in de Kortenbosbuurt in Den Haag wonen en assisteert zij hem bij zijn activiteiten.

Pimentel beperkt zich niet tot wiskunde, verzekeringen en de kunsten, maar beweegt zich op velerlei gebied. Op geschied- en letterkundig gebied zijn er publicaties van hem zoals “Geschiedkundige aanteekeningen betreffende de Portugeesch-Israëliten in Den Haag en hunne synagogen aldaar”; dat veel inzicht geeft in de Joodse gemeenschap in Den Haag sinds het eind van de 18e eeuw. Hij is redacteur en medewerker van meerdere bladen en tijdschriften en publiceert “Het Joodsche
Volksleven in schetsen en beelden“. Zijn meest bekende werk is echter “Het Antisemietisme”, een indrukwekkend en belangrijk boek – link

Pimentel is lid van vele genootschappen in de letterkunde, de wijsbegeerte, kunst en wetenschappen en lid van liefdadige instellingen. Ook is hij Bestuurslid en Officier van de Vrijmetselaarsloge l’Union Royale in Den Haag.

Hij ontvangt van Portugal zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Santiago voor Letteren, Verdienste en Wetenschap (1872), van Italië de Kroonorde (1874), terwijl de Nederlandse regering hem benoemt tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1891).

Na een langdurig ziekbed waarop hij met behulp van zijn echtgenote Flora zijn activiteiten voortzet, sterft Pimentel op 27 juni 1902 als een zeer veelzijdig en getalenteerd persoon die enorm veel heeft bijgedragen aan de gemeenschap, de wetenschap en de kunst. Zijn graf bevindt zich naast dat van zijn eerste vrouw Rebecca en hun zoon Samuel.

Bronnen: