Den Haag, 30 november 1813 – Den Haag, 5 januari 1876
Deze imposante graftombe is van Salomon Leonardus Verveer, ook wel genoemd Samuel. De bijzondere, monumentale graftombe van Verveer is blijkens de tekst op de aangebrachte plaquette een huldeblijk van ‘Zijne Kunstbroeders, Vrienden & Vereerders’, en is tegelijkertijd nogal on-Joods, althans voor deze regio. Over het algemeen zijn Joodse grafstenen hier eenvoudig van ontwerp, en meestal niet sierlijk of overdreven omdat men de families van mensen in omliggende graven, die zich wellicht geen weelderige grafsteen konden veroorloven, niet in verlegenheid wilde brengen. Mensen zouden naar een begraafplaats moeten gaan om te rouwen, niet om na te denken over hoeveel een grafsteen kost.
=Verveer wordt geboren op de dag dat Willem Frederik op het strand van Scheveningen aan wal gaat. Mede daardoor is Verveer in zijn latere leven goed bekend met de koninklijke familie.
Hij woont zijn hele leven in Den Haag. Hij groeit op in de Joodse buurt achter de Nieuwe Kerk aan het Spui, tussen de Stille- en Amsterdamse Veerkade, de Gedempte Burgwal en de Gedempte Gracht. Op zijn twaalfde verhuist het groeiende kruideniersgezin, dat uiteindelijk zeven kinderen zou tellen, naar de Dunne Bierkade.
Verveer wordt kunstschilder, en een belangrijke exponent van de Nederlandse romantiek. Opmerkelijk is dat vader Leonardus Verveer alle drie zijn zoons de vrije keuze laat om kunstenaar te worden, wat voor die tijd tamelijk uitzonderlijk is en in Joodse kringen toen bepaald geen traditie. Salomon’s broer Elchanon wordt kunstschilder en graficus en zijn andere broer, Maurits, kunstschilder en fotograaf.
De eerste tentoonstelling van Salomon vindt plaats in Amsterdam in 1832. Zijn gefantaseerde stadsgezichten met aan de werkelijkheid ontleende details (de zogenoemde capriccio’s) hebben direct grote belangstelling. Ook koning Willem II is van zijn werk gecharmeerd en koopt twee van zijn werken.
Overigens hecht Verveer weinig waarde aan een juiste, gedetailleerde afbeelding van de locatie die hij weergeeft. Hij kan zich er altijd kwaad om maken als ze hem vragen “Waar is dat?”. Hij antwoordt dan “Als je een schilder bent, dan maak je jezelve een stad!”.
Verveer begint als eerste van zijn generatie met het schilderen van Amsterdamse en Haagse Jodenbuurten, romantische taferelen die ver van de realiteit af stonden. De bittere armoede waar veel Joden toen in leefden is in zijn werk niet te terug te zien. Hij wordt nagevolgd door Joodse schilders als David Bles, Maurits Leon en Jozef Israëls, en niet-Joodse schilders als Johannes Bosboom, Hein Burgers en Jan Voerman. Zijn werk bevindt zich onder andere in het Rijksmuseum Amsterdam, het Kunstmuseum Den Haag, Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam, het Rijksmuseum Twenthe en het Stedelijk Museum Amsterdam.
Verveer wordt president van de Haagse Pulchri Studio en leermeester van o.a. Jan Hendrik Weissenbruch en Frederik Hendrik Kaemmerer. Op 5 januari 1876 overlijdt hij op 62-jarige leeftijd, en wordt begraven op de Joodse begraafplaats
Bronnen: