2 – Beile Pos

Luister naar de audio versie van deze pagina

Wildau, Duitsland, 1642 – Den Haag, 31 december 1699

Dit is de tweede grafsteen op de begraafplaats. Naast Beile ligt haar man Ziskind Pos (Alexander Polak) onder grafsteen 1.

Beile’s steen vermeldt de naam van haar vader, Tanchem Hanffaden.

Beile Pos, vermeld in het grafboek onder nr 20, samen met haar zoontje Leib

Beile Pos, vermeld in het grafboek onder nr 20, samen met haar zoontje Leib

Aan haar voeteneinde ligt haar jongste zoon Leib onder zijn eigen grafsteen.

Beile (Bela) Pos verhuist met haar familie van Wildau (bij Berlijn) naar Amsterdam, waar ze in 1659 trouwt met Ziskind Pos, die zelf enkele jaren eerder immigreerde vanuit Pozno in Polen.

Het echtpaar krijgt acht kinderen, Telsje, Wolf, Sara, Hendele, Beer, Mozes, Tanchum en Leib.
Leib sterft op 18 jarige leeftijd, zes maanden na zijn moeder.

Slechts twee van de acht kinderen, Wolf (Benjamin Polak) en Beer (Barend Polak), krijgen nakomelingen. Hier is een uitvoerige stamreeks van opgesteld. Beide zonen verkrijgen via hun vader automatisch het burgerschap en poorterschap en worden net als hij, succesvolle handelaars.
Beer (Barend), krijgt bovendien net als zijn grootvader Hirsch (Herz) Pos de erefunctie van mohel (besnijder).

In 1675 verhuist de familie Pos naar Den Haag, waar Ziskind het burgerschap en poorterschap verwerft, lid wordt van een gilde en een winkel in katoen en zijde begint.

Als echtgenote van een welgesteld burger draagt Beile met haar goede afkomst bij aan het aanzien van het gezin. Zij oefent geen beroep uit en buitenshuis werken werd ook niet verwacht van een vrouw in haar positie.

Zij spreekt en schrijft Hebreeuws wat blijkt uit de ondertrouwakte die in het Hebreeuws door Beile en Ziskind ondertekend is.

Alexander Polak richt in 1694 de Joodse begraafplaats op en wordt er in 1697 als eerste begraven, Beile drie jaar later als tweede.

Op 6 juni 1866 laten de nakomelingen de originele, verweerde en onleesbaar geworden grafstenen vervangen uit respect voor de stamvader en zijn vrouw.

Bronnen:

  • Gebundeld Erfgoed – I.B. van Creveld
  • De verdwenen Buurt – I.B. van Creveld
  • Het Gilde document (Rondleiding)
  • Francine Püttmann, De Joodse begraafplaats aan de Scheveningseweg in Den Haag: geschiedenis en restauratieverslag , Den Haag 1992.